Het Jan Proper-orgel

Het lijkt erop dat orgelmaker Jan Proper de huisleverancier was van de Gereformeerde Kerk in Kampen. Zijn voorganger en oom Zwier van Dijk leverde het orgel voor de Burgwalkerk, waarvan het onderhoud al vrij snel door Proper werd overgenomen. Rond 1900 bouwde hij ook het orgel van de Hagenpoortkerk en de kerkenraad vond het kennelijk logisch dat Proper ook verantwoordelijk zou zijn voor de bouw van een orgel in de Nieuwe Kerk. Er was echter één restrictie waar Jan Proper niet zo blij mee was: het kenmerkende orgelfront was een ontwerp van kerkarchitect Tjeerd Kuipers en vormde met het kerkinterieur één geheel. Er was dus een zekere verplichting om van dit front gebruik te maken. Het front was echter niet geschikt om er een mechanisch orgel in te bouwen, dus zag Proper zich genoodzaakt om achter het front een pneumatisch orgel te plaatsen. Het werd één van de eerste pneumatische orgels in ons land. Overigens is een vergelijkbaar orgelfront nog steeds te vinden in de Gereformeerde Kerk in Wildervank, ook ontworpen door Tjeerd Kuipers en vrijwel identiek aan de Nieuwe Kerk.

Op 29 maart 1912 werd het orgel ingewijd door o.a. organist Ph. Zalsman

Hoofdwerk:Bovenwerk:Pedaal:
Violon 16′Salicionaal 8′Subbas 16′
Prestant 8′Gedekt 8′Violoncel 8′
Roerfluit 8′Viool 8′
Gemshoorn 8′Voix Celeste 8′Nevenregisters:
Octaaf 4′Fluit 4′Manuaalkoppeling
Fluit 4′Clarinet 8′Pedaalkoppel Hoofdwerk
Octaaf 2′TremulantPedaalkoppel Bovenwerk
Cornet (disc.) IV’Sub-octaaf-koppel I-II
Trompet 8′Trede voor zwelkastSuper-octaaf-koppel I
Drukknoppen pp, p, f, ff

Het orgel kreeg pneumatische kegelladen en een dubbele jaloeziekast (zwelkast).

Omdat men meteen al vond dat het orgel te weinig “bas” had, werd besloten het instrument uit te breiden met een Bourdon 16′ op het Bovenwerk. Hiervoor moest ruim 100 gulden betaald worden. Meer wijzigingen volgden gestaag, ook omdat beide organisten Ph. Zalsman en Th. W. van Dijk steeds aandrongen op goed onderhouden verbeteringen aan het orgel, dat van meet af aan storingen vertoonde. Kennelijk speelde onervarenheid met het pneumatische systeem Proper toch parten. De volgende lijst illustreert het grote aantal ingrepen.

  • Fa. Koch uit Apeldoorn verving de Gemshoorn 8′ door een Quint 3′ op het Hoofdwerk en verwijderde de Clarinet van het Bovenwerk.
  • Fa. Dekker uit Goes verving de Voix Celeste op het Bovenwerk door een Terts 1 3/5′, waarbij bestaand pijpwerk van de Celeste werd gebruikt en aangevuld met pijpen van de Cornet van het Hoofdwerk. De Cornet werd hierdoor van f-2 tot f-3 slechts 2 sterk.
  • In 1937 verrichtte Fa. J.C. van ’t Veer, ook uit Goes, een restauratie en schoonmaakbeurt aan het orgel. Daarna werden er regelmatig noodreparaties uitgevoerd, die door organist Van Dijk zelf werden betaald.

Op den duur bleek het instrument te zeer aangetast te zijn door vocht, waardoor het niet meer te restaureren viel. Vanaf dat moment, net na de Vrijmaking van 1944, begon men uit te kijken naar een ander orgel. Advies werd reeds gevraagd bij de toenmalige Gereformeerde Organisten Vereniging in 1949 en 1950. Het heeft echter nog 10 jaar geduurd voordat het Pels-orgel in gebruik kon worden genomen.

De dispositie van het Proper-orgel zag er, kort voor de afbraak in 1958, als volgt uit:

Hoofdwerk:Bovenwerk:Pedaal:
Violon 16′Bourdon discant 16′Subbas 16′
Prestant 8′Quintadeen 8′Cello 8′
Roerfluit 8′Gedekt 8′
Octaaf 4′Gamba 8′Nevenregisters:
Roerfluit 4′Fluit 4′Manuaalkoppeling
Quint 3′Blokfluit 2′Pedaalkoppel Hoofdwerk
Octaaf 2′Terts 1 3/5′Pedaalkoppel Bovenwerk
Cornet (disc.) II-IV’TremulantSub-octaaf-koppel I-II
Trompet 8′Super-octaaf-koppel I
Trede voor zwelkastDrukknoppen pp, p, f, ff